Verzameling tafelbellen en een bellenbord, vormgegeven uit marmer, edelstenen, edelmetalen en emaille, sommige in Fabergétrant.
Deze kunstzinnig versierde tafelbellen tonen de sociale verhoudingen aan in Huis Doorn, maar ook hoe er werd gecommuniceerd met het personeel.
Wilhelm II deed eind 1918 afstand van zijn keizerlijke titel, maar leefde in Doorn in ballingschap als een vorst.
Met de orangerie als gastenverblijf, een apart dienstengebouw voor het personeel en dienstenvertrekken op zolder. Maar ook door een gloednieuw poortgebouw voor de hof- en huismaarschalk, waar gasten geregistreerd en ontvangen werden.
Om het personeel op te kunnen roepen gebruikte de keizer en zijn gevolg tafelbellen en het bellenbord.
Op dit bellenbord waren alle vertrekken in het huis aangegeven. Wanneer een tafelbel werd ingedrukt, rinkelde de bel in het bellenbord en draaide het plaatje van het vertrek waar de keizer of zijn gevolg gebeld had. Zo wisten personeelsleden waar ze nodig waren.
In aristocratische huizen en paleizen werden tafelbellen vaak gemaakt van kostbare materialen zoals zilver en goud en waren ze vaak kunstig versierd. Ook deze tafelbellen zijn van kostbaar materiaal gemaakt, onder andere van jade, goud, lier en opaal.
De tafelbel uit de salonkamer van Hermine lijkt gemaakt te zijn in een Fabergé trant. Met name in de achttiende en negentiende eeuw werden tafelbellen populair en kan het beschouwd worden als een symbool van de sociale status van de heer en vrouw des huizes en hoe de sociale verhoudingen waren geregeld binnen een huis.
De vervaardigers zijn onbekend. Diverse kostbare materialen zijn gebruikt zoals: jade, goud, lier en opaal.