Twee sierlijke Lodewijk XV-stijl jardinières met onder andere bloem- en bladmotieven en een verguld bronzen beslag. Aan de bovenkant een bak voor bloemen of planten. Een van de jarinières stond op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs.
De jardinières lijken erg op elkaar en staan als een paar naast elkaar, maar door de onderlinge verschillen is het mogelijk dat zij niet als zodanig zijn ontworpen.
Een van de jardinières stond in het appartement (de slaapkamer) van Henriëtte en de andere stond in de kamer van haar oudere zus in de orangerie.
Hoogstwaarschijnlijk stonden er varens in de tafels. Dit waren populaire planten om te verzamelen in de Victoriaanse periode. Een van de jardinière staat ook afgebeeld met varens op een foto die is genomen tijdens de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs.
Wilhelm II had een voorkeur voor neostijlen, zoals neorococo en neogotiek, daar passen deze jardinières goed bij.
De twee vervaardigers waren onderdeel van de ambachtelijke gemeenschap ter ondersteuning en inrichting van het Duitse hof onder Wilhelm II.
Borchmann was een meubelmaker uit Potsdam die in dienst van het hof in 1887 naar Parijs was gestuurd om Franse meubelen te bestuderen. Vanwege zijn goede werk in 1891 stelde Wilhelm hem aan als Hoftischler.
Preetz komt uit een familie van metaalbewerkers. Hij is opgeleid in München, Parijs en Londen en ging na zijn studie werken als Hofgürtler in zijn vaders atelier, waarvan hij in 1894 partner werd. Hij was gespecialiseerd in vuurvergulding (zilver voorzien van een laagje goud) en werd hierom geprezen.
Samen maakten zij vijf gelijkvormige jardinières gemaakt in een neo rococostijl, waarvan twee in bezit zijn van Museum Huis Doorn.
Vervaardiger: C.H. Preetz (metaalbewerker), Borchmann (meubelmaker)
Datum: 1890 –1910
Materiaal: Eikenhout, brons, emaillen